AlgemeenCultuurNieuws

Restanten Oerpijnder met originele foempies opgegraven

Tijdens archeologische opgravingen onder het stadhuis zijn de overblijfselen gevonden van wat het team van archeologen omschrijft als “de restanten van de Dendermondse Oerpijnder”. De vondst slaat alle betrokkenen met verstomming. Niet alleen omdat het kreng vermoedelijk duizend jaar oud is, maar ook omdat de man zijn foempies nog droeg.

De archeologen ontdekten het lichaam met foempies in een grafveld onder de funderingen van de Oude Lakenhalle. Burgemeester Buyse is, zoals steeds, dolenthousiast: “Ik heb het verleden van de stad al grondig bestudeerd, maar over het ontstaan van de Pijnders tastte men al heel lang in het duister. Het gaat hier ontegensprekelijk om het lijk van een bijzonder gerespecteerd heerschap, dat overduidelijk ritueel is begraven. Zo liggen er in het graf ook relieken met een in het pijndersmilieu sacrale waarde: een jeneverkroes, een hertengewei, een linnen ruggordel, een gelukmunt en een poef. Een ander onmiskenbaar detail: de man lag begraven met de anus richting zuid-west. Richting Aalst, dus. Om de geschiedenis te interpreteren, moet je de bodem kunnen lezen.”

“Het post-mortemonderzoek op het lichaam leert ons nog andere wetenswaardigheden”, glundert de burgervaarder. “De doodsoorzaak, bijvoorbeeld. Deze vent moet zijn laatste snik gegeven hebben tijdens een traditioneel pijndersbacchanaal. Een Bourgondische traditie die tot vandaag nog voortleeft in de hechte pijndersfamilie. Zijn levercirrose en maagbreuk wijzen toch sterk in die richting. Verder weten we nu ook hoe deze Pijnder en zijn nakomelingen aan hun gerenommeerde spierkracht komen. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat bijna 27 procent van hun DNA afkomstig is van de beresterke neanderthaler. Bij gewone stervelingen is dat slechts twee tot vier procent. De voorouders van de Pijnders waren dus redelijk promiscue creaturen.”

“We leren ook veel over de handelsgewoonten van onze stad op basis van de klederdracht”, gaat Buyse verder. “De foempies zijn eeuwenoud schoeisel dat al populair was in de Cebo-stam tijdens het Groot-Moravische rijk, een deel van het eerste Slavische Rijk. Waar nu een deel van Tsjechië ligt. Dat die Oerpijnder al foempies om zijn voeten had, wijst op de grootse mercantiele ingesteldheid van onze voorouders.”

De walvisvangst van 1711.
De walvisvangst van 1711.

“Deze ontdekking zal in de annalen van onze stad even belangrijk worden als de wonderbaarlijke walvisvangst van 1711. Het doet ons daarenboven ook hunkeren naar potentiële volgende onthullingen zoals het paneel van De rechtvaardige rechters of de laatste verblijfplaats van zuster Gabrielle”, hoopt de burgemeester.

Steffie Van Overstraeten

Epigrafe, grafologe en verwoed scrabbelaarster.

Gerelateerde artikels

één reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to top button